Kamerlid
Kruimelpad
Grondwettelijk Hof stelt schending grondwet vast: “Wet op majesteitsschennis is in strijd met vrijheid van meningsuiting”
Het Grondwettelijk Hof oordeelt vandaag dat artikel 1 van de wet van 6 april 1847 “tot bestraffing van de beleedigingen aan den Koning” de vrijheid van meningsuiting schendt die wordt gewaarborgd door artikel 19 van de Grondwet. Kamerlid Peter Buysrogge (N-VA) diende eerder dit jaar al een wetsvoorstel in om komaf te maken met deze verouderde wetgeving. “Mijn wetsvoorstel is volledig in lijn met de uitspraak van het Hof. Ik dring er dan ook op aan dat het voorstel met spoed ter stemming komt in het parlement”.
Begin dit jaar ontstond er in Spanje ophef omdat de rapper Pablo Hasél veroordeeld werd tot een gevangenisstraf van 9 maanden, onder andere voor het beledigen van de monarchie. Een andere Spaanse rapper Josep Arenas Beltrán alias Valtònyc werd in Spanje veroordeeld tot drieënhalf jaar cel voor beledigingen aan het adres van de koninklijke familie en vluchtte daarop in 2018 naar België. Maar vandaag oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de wet uit 1847 dus in strijd is met de Grondwet.
Peter Buysrogge: “De wet van 1847 stelt dat al wie de koning beledigt een gevangenisstraf tot drie jaar of een geldboete riskeert. In België was zo’n schandalige straf in theorie dus ook nog mogelijk. Terecht stelde het Grondwettelijk Hof dat deze verouderde wet in strijd is met de vrijheid van meningsuiting. Toch een van de belangrijke pijlers die in onze hedendaagse samenleving voorop staan.”
Vrije meningsuiting
“Zo’n archaïsche bepaling als de wet uit 1847 past gewoon niet meer in een hedendaagse democratie. Ik loop hoe dan ook niet hoog op met de monarchie als staatkundig model, maar als het moet bestaan dan moet het op z’n minst modern zijn. Het valt in een moderne samenleving niet te verdedigen dat een staatshoofd privileges krijgt die hem beschermen, nota bene via verouderde wetten die de vrijheid van meningsuiting beperken”, aldus Buysrogge.
Peter Buysrogge: “Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens benadrukte overigens al dat de specifieke rol die de koning vervult als staatshoofd, geen reden kan zijn om de vrijheid van meningsuiting te beperken door bijzondere strafwetgeving. Mijn wetsvoorstel brengt de Belgische strafwetgeving in overeenstemming met de Europese rechtspraak omtrent de vrijheid van meningsuiting. Het betekent niet dat de koning, net als iedere andere inwoner van dit land, zomaar kan worden beledigd. In het Strafwetboek staan alternatieven om laster of beledigingen ten aanzien van de koning te bestraffen. Het is niet meer dan rechtvaardig dat de bijzondere strafwet uit 1847 nu wordt opgeheven.”